Blog 3. - Reisverslag uit Moyobamba, Peru van Steffie Rijpkema - WaarBenJij.nu Blog 3. - Reisverslag uit Moyobamba, Peru van Steffie Rijpkema - WaarBenJij.nu

Blog 3.

Door: Steffie

Blijf op de hoogte en volg Steffie

10 Juni 2015 | Peru, Moyobamba

Hola amigos, ¿cómo estan? Acá en Perú todo bien! Les presento mi nuevo blog, disfrútalo!

El trabajo (het werk): barro, barro, barro
Het veldwerkseizoen is begonnen! Steeds regelmatiger gaan we het veld in om onze data te verzamelen. Het organiseren hiervan is nog wel lastig soms, maar we krijgen op dit moment steeds meer hulp van de organisatie Solidaridad. We zijn natuurlijk voortdurend afhankelijk van veel factoren (assistentie en vooral: het weer!), maar alles ‘rolt’ nu een beetje. De drie tot vijf dagen per week in het veld zijn een hele fijne afwisseling van de dagen waarop we thuis zijn. Dit betekent echter wel vaak heel veel modder: ‘barro’! Onze vaste assistent is Jesus, een jongen van 20 jaar oud. Super enthousiast en een kei in vlinders vangen. Helaas is hij alleen in het weekend beschikbaar door zijn doordeweekse colleges. Af en toe komt Jesus bij ons over de vloer na college voor een praatje, zijn opleiding zit bij ons om de hoek. Andere (wat oudere) assistenten vanuit Solidaridad zijn o.a. Persy, Aladino, Johny en Alfonso, allemaal zeer aardig en behulpzaam.
Zo gaan we op een zondag met Jesus naar Carrizal, een dorp waar ik naartoe mag rijden met Rutger achterop. Dat betekent 1,5 uur rijden op een weg met grote kuilen en veel losliggende stenen. Na zo’n ritje vraag ik me af hoe lang mijn ruggengraat dit nog volhoudt, of die hoofdpijn oké is en hoe vruchtbaar ik nog ben na deze stage… Maar ja, alles voor de wetenschap! In Carrizal worden we bij een gezin uitgenodigd om te lunchen, het zijn zulke aardige mensen! Leuke grapjes maken, veel lieve woorden, uitgebreid voor ons koken (wederom gebakken cavia, rijst en aardappelen). Ze willen absoluut niet dat we ervoor betalen. Wat een gastvrijheid! Op de terugweg hebben we even tijd om een prachtige (driedubbele) waterval in de buurt te bekijken, la Cascada de Paccha, en om bij de oma van Jesus verse kaas te eten, met een smaak die tussen feta en mozarella in zit.
Het veldwerk zelf verloopt steeds soepeler, Rutger en ik ontwikkelen een soort routine in wie wat wanneer doet en dat werkt goed! Het interviewen van de boeren vind ik ook erg leuk, dat is goed voor mijn Spaans en mijn uitspraak. En zo krijg je van de boer nèt wat meer achtergrond informatie over de plantage en over hoe de mensen in deze afgelegen dorpen leven. Veel boeren leven voornamelijk van de opbrengst van hun koffie, maar in de maanden waarin er niet geoogst wordt moeten ze zich redden met andere producten en vruchten die ze op hun plantage verbouwen of door andere activiteiten te ontplooien. Ook het zien van hun huizen, gemaakt van hout en klei, is zeer interessant.
Het zijn zware maar leuke ervaringen. Met assistent Aladino moeten we lopend een rivier oversteken om bij een plantage te komen, springend van steen naar steen. Met Johny komen we op een plantage waar herbebossing plaatsvindt. Zeer inspirerend om de eigenaar te spreken, zo bevlogen in het willen goed doen voor het milieu. Op plantages krijgen we vaak bananen, mandarijnen en cacao direct uit de boom aangeboden om van te snoepen. Verser krijg je het niet!
De velddag met Persy is bijzonder spannend door de slechte wegen. Ik ga bij Persy achterop zodat Rutger iets beter kan manoeuvreren door de immense hoeveelheid modder, over de gladde stenen en dan weer mul zand. We rijden over de randjes waar zich aan de ene kant alleen maar modder bevindt en aan de andere kant de steile bergwand naar beneden. Echt waar, ik durf op sommige momenten gewoon niet te kijken, respect voor jou Rutger!! En geloof me, het is geen pretje om die zware motor uit de modder te moeten hijsen als je eenmaal omgevallen bent.
Met Jesus is het ook lachen. Met hem beklimmen we voor twee plantages weer de berg bij Pacaypite, ruim 2,5 uur door de modder de berg op. Ik wou dat ik dat op mijn bergschoenen kon doen maar daar is de modder te diep voor: alles moet op regenlaarzen. Met de nodige blaartjes als gevolg. Boven op de berg komen we aan in Nuevo Lambayeque, een dorpje wat bijna uit een wild-wild west film lijkt te komen: met huizen in saloon-bouwstijl. Gelukkig blijft het die dag droog, zodat we ons veldwerk op de berg ook echt kunnen doen en de moeite niet voor niets is geweest. Halverwege de eerste plantage spotten we een reuzeslak! Het slakkenhuis is groter dan mijn twee vuisten bij elkaar, laat staan het monster wat erin leeft. Jesus neemt hem mee om thuis te koken en op te eten. Gatver, ik moet er niet aan denken!

Perdido (verdwaald)
Op 1 juni hebben we een veldwerkloze dag, dus tijd om weer eens iets te ondernemen. We besluiten om met de motor naar de Morro de Calzada te rijden, die gekke berg in het midden van de Alto Mayo vallei. Dit keer zijn we er lekker op tijd. Op hoog tempo lopen we naar de top, de hele klim duurt een klein uurtje. De kant van Moyobamba zit in de wolken, maar over de rest van de vallei kunnen we prachtig ver kijken. Als we klaar zijn met genieten willen we terugkeren. Aan de andere kant van de berg lijkt er een pad naar beneden te lopen. Niet zo veel belopen als het pad waarmee we gekomen zijn, maar genoeg om nieuwsgierig te worden naar deze kant. De vegetatie is er compleet anders, veel meer heideachtige plantjes die op de kale rotsen groeien.
Maar klopt deze weg wel? Rutger en ik twijfelen nog één keer of we via deze weg verder naar beneden lopen of toch het bekende pad terug moeten nemen. De drang naar avontuur wint en we dalen verder af over dit berggeitenpad, lekker klauterend over de rotsen. Dan komen we bij de eerste hindernis. Zo’n 20 meter verderop zien we een groepje gieren zitten. En daarboven zweven er nog een stuk of vier op de thermiek. Het pad loopt dicht langs het groepje vogels en de angst bekruipt ons dat er misschien een nest is wat ze zouden kunnen beschermen. Beiden gewapend met een boomtak lopen we er met snelle pas voorbij. Pfieuw, dat was wel even spannend!
Het open bergpad verandert langzaam in dichter bos en we komen aan bij een kabbelend beekje. Maar waar nu naartoe? We zijn de berg nu wel af, ergens rechts ligt Moyobamba en links Calzada, waar de motor staat. Het pad buigt nog niet echt af. Het pad toch maar blijven volgen, het komt vast vanzelf wel érgens uit… toch? Stukje bij beetje komen we erachter dat we een grote fout hebben begaan door dit pad te kiezen. Terug gaan zou een optie kunnen zijn, maar dat steile pad omhoog klimmen zien we niet zitten, we lopen liever om de berg heen. Uiteindelijk komt het pad uit in een soort weiland. De zon schijnt fel en het begint alsmaar warmer te worden. We gaan linksaf, oriënteren ons op de berg en de zon en lopen over smalle paadjes afwisselend door open weiland en dan weer door bos.
Na zo’n 3 uur lopen zijn we weer in een bos, we zijn al een tijdje een beekje aan het volgen. Het drinkwater is nu helemaal op en de meegenomen koekjes werken averechts tegen de dorst. We vullen de lege fles met het water uit de beek, voor geval van nood. Het pad houdt hier op, wat nu? We weten welke richting we op moeten, we weten alleen niet of we er zonder pad kunnen komen. We proberen het en lopen vervolgens nog twee uur door weilanden met gras tot onze heupen, ontelbare spinnenwebben en onbegaanbaar bos met steile hellingen en extreem veel klimplanten en lianen waar je in blijft hangen. Het is nu echt niet leuk meer, de dorst knaagt en het is moeilijk om niet in paniek te raken. Er lijkt geen einde aan te komen en we tellen de uren die we nog hebben voordat het donker gaat worden. De benen beginnen tegen te stribbelen door het energietekort, toch blijven we kalm en gestaag doorlopen.
Dan, als een geschenk uit de hemel, vinden we weer een pad. De verlaten plantage met verwaarloosde koffieplanten waar het pad langs gaat geeft ons weer hoop. Ik zie op een gegeven moment een mandarijn op de grond liggen, die we als twee hongerige beesten verorberen. Nog nooit heeft een mandarijn zo goed gesmaakt. Het pad leidt ons naar een heuvel en als we over de kam lopen zien we eindelijk weer een teken van leven: een boerderij in de buurt en vanaf daar een breed pad naar het dorp Calzada! We bereiken het dorp compleet uitgedroogd en uitgeput, in totaal hebben we er ruim 5 uur over gedaan van de top van de Morro naar het dorp. In de eerste de beste winkel kopen we water, wat een wonderspul is het toch. Rutger krijgt een lift naar onze motor en ik stap even later dankbaar bij hem achterop naar huis. Thuis nog een beetje van slag trakteren we onszelf op pizza en nemen we de schade op: alleen een hoop schrammen en Rutger’s enkels zijn belaagd door een mierennest. ’s Nachts kan ik niet slapen, ik ben nog veel te druk in mijn hoofd.

Relajación (ontspanning)
Na de velddagen (en na het ongeplande wandeluitstapje van hierboven) moeten we af en toe ook ontspannen. Onze armen en benen zitten soms onder de beten van muggen, wespen en gekke rupsen. Ook veel planten kunnen er wat van: als je per ongeluk langs de haren op hun blad strijkt lijkt het even alsof je huid in brand staat. Ontspannen kan gelukkig vlakbij Moyobamba in de ‘baños termales’, de thermale baden dus. Terwijl thuis de wasmachine de modder van onze kleren spoelt, weken wij onze beurse lijven in de warme poelen in dit park. Wat een genot! De baden hebben verschillende temperaturen, de meesten zijn rond de 42 °C. Afkoelen kan onder grote koude waterstralen. De regenbui die op ons neervalt als we in het zwembad liggen is alleen maar lekker.
Tussen mij en Rutger gaat alles nog goed. Best knap, want we zitten echt elke dag de hele dag op elkaars lip. Af en toe zoeken we een beetje onze eigen ruimte op in ons huisje (één in de woonkamer en één in de slaapkamer) en dat is gelukkig genoeg. Op een van de avonden dat we uit eten gaan ontmoeten we Pim, een Nederlandse man die hier nu al 4 maanden woont voor een project met rijstplantages en garnalen. Het is leuk om even zo’n nieuw iemand te ontmoeten, om je taal te kunnen spreken met iemand anders die toch ook hier is en het hier kent.
Door ziekte zitten we een paar dagen thuis, ik voel me twee dagen grieperig met wat verhoging en een dicht hoofd. Maar gelukkig waait dat ook weer over. Rutger heeft ondertussen zijn tweede rabiësvaccinatie in zijn lijf, over een paar dagen komt de laatste. De wonden op zijn benen genezen heel goed.
Vanmorgen kregen we te horen dat er vandaag en morgen protesten zijn in Moyobamba. Iedereen staakt vandaag, wat betekent dat alle winkels dicht zijn. Men is in protest omdat er in Moyobamba een ziekenhuis wordt gebouwd wat maar niet af komt. Het gebouw is onderhand nog steeds niet bruikbaar en men verdenkt de aannemer van de bouw van corruptie. Verplicht een dag thuis zitten dus. Gelukkig kunnen we bij de overbuurvrouw wat groenten en brood kopen, want hier hadden we niet op geanticipeerd. De dag wordt, naast het invoeren en ordenen van onze data, gevuld met een picknick in eigen tuin en gitaar spelen. Rutger heeft al een tijdje geleden in Tarapoto een gitaar gekocht waar ik sinds deze week ook maar eens wat op probeer te leren. Leuk!

Comida (eten) con cilantro
Ik wil er eigenlijk niet te veel aan toe geven, maar ik mis het eten in Nederland steeds meer. Altijd die rijst hier, altijd dat vlees. Voorafgaand aan mijn vertrek was er één ding waar ik vooral tegenop zag: koriander (cilantro). In Peru gebruiken ze dat in heel, heel veel gerechten. Maar gelukkig wen ik daar enorm aan en.. jawel.. vind ik het soms zelfs een lekkere toevoeging! Aan fruit geen tekort, maar man wat mis ik de variatie in groenten, de oude kaas, de pastagerechtjes en de zuivel. Waar in Nederland al het broodbeleg me soms zó tegenstaat, kan ik hier bijna niets bedenken waar ik geen zin in zou hebben. Dus dat wordt fijn thuiskomen in augustus, haha. Wel bakken Rutger en ik af en toe pannenkoekjes voor onszelf, bestaande uit een mix van ei, banaan, havermout en honing, mmm!
Natuurlijk zijn er hier in Peru ook een hele hoop lekkere dingen te eten. Ik vind bijvoorbeeld Tacacho en Patacones erg lekker: gestampte en gebakken banaan (de niet-zoete variant), respectievelijk. In bijna elk restaurant staat ook constant een grote televisie aan. Peruaanse TV is vreselijk! Het enige wat je kunt zien zijn nagesynchroniseerde Turkse (!) realitysoaps of programma’s waar voornamelijk slanke vrouwen met grote borsten in bikini te zien zijn die opdrachten moeten doen zoals vragen beantwoorden, dansen of stormbanen afleggen.
Wat ook nog wel leuk is om te vertellen: als je in een restaurant een menú bestelt wordt al het eten vrijwel tegelijk op tafel gezet. Zo kun je tijdens het eten van je voorgerecht kijken hoe je hoofdgerecht koud wordt, of je kunt ervoor kiezen om je menú met het toetje te beginnen. Elke maaltijd wordt geserveerd met een schijfje limoen in plaats van peper of zout, om je eten op smaak te brengen, en vaak wordt er ook een klein bakje pittige rode peper-saus op tafel gezet. De ‘refrescos’ die we geserveerd krijgen variëren van lekker vruchtensap tot zogenoemde ‘chicha’: een zoet drankje dat gemaakt wordt door het koken van zwarte maïs met specerijen als kaneel en kruidnagel. Dit traditionele drankje dateert al van vóór de Incatijd en ja.. je moet er van houden.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Steffie

Actief sinds 14 April 2015
Verslag gelezen: 179
Totaal aantal bezoekers 2999

Voorgaande reizen:

09 April 2015 - 10 Augustus 2015

Stage in Peru

Landen bezocht: